LELYSTAD - Vandaag eist het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep een gevangenisstraf van achttien jaar en TBS tegen een man uit Friesland. Hij wordt ervan verdacht dat hij op 20 april 2019, samen met een medeverdachte, een andere man in Lelystad om het leven heeft gebracht door hem eerst te verdoven en daarna te slaan en te wurgen. Ook wordt hij verdacht van diefstal.


Verdachte, zijn mededader en het slachtoffer waren bekenden van elkaar. Zij kennen elkaar uit hun justitiële verleden. Verdachte en de mededader hebben geld nodig en nemen contact op met het slachtoffer en vragen hem geld naar hun rekening over te maken. Dit zijn binnen een dag verschillende, steeds oplopende bedragen. Zij komen steeds met nieuwe redenen waarom zij geld nodig hebben.

Versuffen en vermoorden
Op de avond van 20 april gaan de mannen volgens het OM bij het slachtoffer langs en kijken mee hoe hij een bedrag van 500 euro overmaakt naar de verdachte. Daarbij ziet de verdachte zijn pincode. De mannen drogeren het slachtoffer meermaals die avond door medicatie door zijn drankje te mixen en maken, als hij onder invloed daarvan versuft is, zelf een bedrag van 5000 euro over.

Daarna wordt het slachtoffer om het leven gebracht door verdachte en zijn mededader. Zij nemen vervolgens een laptop, telefoon, diverse pasjes en een ketting mee uit de woning van het slachtoffer. Ook na zijn overlijden worden nog bedragen overgemaakt totdat het saldo nagenoeg weg is. Bovendien doen beide mannen naar de buitenwereld geloven dat het slachtoffer nog leeft, door van zijn telefoon berichten te sturen en zijn voicemail in te spreken.

Gevangenis en TBS
Rechtbank Midden Nederland veroordeelt de verdachte en zijn mededader in eerste aanleg voor het medeplegen van moord, diefstal met geweld de dood ten gevolge hebbende en diefstal met valse sleutel en legt hiervoor een gevangenisstraf op van 18 jaar en TBS. De verdachte gaat hier tegen in hoger beroep. De mededader heeft zijn hoger beroep ingetrokken. Zijn veroordeling is onherroepelijk.

Zelfde conclusie
De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal komt tot dezelfde conclusie als de rechtbank: ‘Moord in vereniging is bewezen. Er lag een plan om het slachtoffer zoveel mogelijk geld afhandig te maken en hem om te brengen. Van een plotselinge opwelling was geen sprake. Verdachten hebben bewust en nauw samengewerkt en hebben het plan gezamenlijk uitgevoerd. Daarnaast is diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld met de dood tot gevolg bewezen, en ook dat deze diefstal nog na de dood van het slachtoffer doorging.’

‘De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer op een gruwelijke manier het leven afgenomen. Hij is door hen gedurende een langere tijd geslagen, verstikt, gewurgd. Als de ene methode niet werkte, schakelden zij over op de volgende. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededader geprobeerd sporen uit te wissen en is hij ook na de dood van het slachtoffer doorgegaan zichzelf en zijn mededader te verrijken. Verdachte dacht enkel aan zichzelf. Uit de feiten spreekt een totaal gebrek aan inlevingsvermogen. Dat neem ik hem zeer kwalijk. Vanwege de zeer ernstige feiten in combinatie met de gebrekkige ontwikkeling van de verdachte is een lange gevangenisstraf met TBS op zijn plek.’

Het gerechtshof in Leeuwarden doet naar verwachting over twee weken uitspraak in deze zaak.